Sit in Dutch

Sit in Dutch is zitten

Example Sentences

• Laten we op de bank zitten.
  Let's sit down on the bench. Source
• Nee, ga zitten.
  No, sit down. Source
• Kan ik daar zitten?
  Can I sit there? Source
• Zit daar niet te zitten, doe iets!
  Don't just sit there, do something! Source
• Waar willen jullie zitten?
  Where do you want to sit? Source
• Kom je bij me op schoot zitten?
  Won't you sit on my knee? Source
• Mag ik hier zitten?
  May I sit here? Source
• Wil je niet op mijn knie zitten?
  Won't you sit on my knee? Source
• U mag op de stoel gaan zitten.
  You may sit down on the chair. Source
• Iedereen wil naast haar zitten.
  Everybody wants to sit beside her. Source
• Laten we hier op het gras zitten.
  Let's sit here on the grass. Source
• Waar wilt u zitten?
  Where do you want to sit? Source
• Hij beval de hond te gaan zitten.
  He ordered the dog to sit. Source
• We waren zo opgewonden dat we niet stil konden zitten.
  We were so excited that we couldn't sit still. Source
• Gaat u lekker op de bank zitten en maak het uzelf gemakkelijk.
  Sit on the sofa and feel at ease. Source
• Kom hier, meisje, ga zitten!
  Come here, little girl, sit down! Source
• Waar wil je zitten?
  Where do you want to sit? Source

More Examples of Sit in Dutch

• Is het goed als ik hier zit?
  Is it OK if I sit here? Source

Looking for something a bit more visual? Check out our infographic on Sit in Dutch with example sentences and translations.

Useful Links

• Mijnwoordenboek
• dict.cc
• WordReference
• Wiktionary
• Google Translate
• Tatoeba
• bab.la
• Glosbe
• Linguee

Have a question or comment about Sit in Dutch? Let us know!