Friend in Dutch

Friend in Dutch is vriend

Example Sentences

• Dit is mijn vriend.
  This is my friend. Source
• Hij is mijn vriend.
  He is my friend., He's my friend. Source
• Je bent mijn beste vriend.
  You are my best friend., You're my best friend. Source
• Ge zijt mijn vriend.
  You are my friend. Source
• Hij is een vriend uit onze kindertijd.
  He is a childhood friend. Source
• Ik heb uw vriend ontmoet.
  I met your friend. Source
• Hij kwam op straat een vriend tegen.
  He encountered a friend on the road. Source
• U bent mijn vriend niet meer.
  You're not my friend anymore. Source
• Hij is haar vriend.
  He's her friend., He is her friend. Source
• Mijn vriend heeft me geholpen.
  My friend helped me. Source
• De enige manier om een vriend te hebben, is een vriend te zijn.
  The only way to have a friend is to be a friend. Source
• We hebben een vriend gemeen.
  We have a mutual friend. Source
• Ik ontmoette gisteravond mijn vriend in de bibliotheek.
  I met my friend in the library last night. Source
• Ik heb een vriend wiens vader een beroemd acteur is.
  I have a friend whose father is a famous actor. Source
• Hij is zijn vriend.
  He is his friend. Source
• Ik had een paraplu maar mijn vriend niet.
  I had an umbrella with me but my friend did not. Source
• Ik wil mijn vriend volgende week bezoeken.
  I want to visit my friend next week. Source

Looking for something a bit more visual? Check out our infographic on Friend in Dutch with example sentences and translations.

Useful Links

• Mijnwoordenboek
• dict.cc
• WordReference
• Wiktionary
• Google Translate
• Tatoeba
• bab.la
• Glosbe
• Linguee

Have a question or comment about Friend in Dutch? Let us know!